Gedicht “Bij het wandelen”
Steeds weer zoeken
mijn voeten de aarde.
Adem verbindt mij
met al wat leeft.
Mijn ogen zien:
het regent licht.
Mijn oren geloven blind
wat zij horen:
achter mij fluisteren
zacht de duizenden
uit wier liefde
ik werd geboren.
Voor mij wacht
het land van belofte.
Mijn stok
weet de weg.
Zo reist mijn ziel
door de tijd.
Zo trekt de geest
door de stof.
Ik doe niets
fout of goed.
Ik ga maar
en groet.
Hein Stufkens – uit:
‘Een woord in de wind’